Eindelijk was daar het verlossende woord van de landsheer: er mocht een haven gegraven worden! We schrijven 1361, vijf jaar nadat het plaatsje Enkhuizen stadsrechten had gekregen. Het was het startschot voor de ontwikkeling tot de historierijke havenstad die het nu is.
Beschermd tegen hoog water en ongenode gasten lag de stad grotendeels binnen de Omringdijk. Maar bij storm was er onvoldoende plek om de bescheiden maar groeiende vloot binnen te halen. Een haven was onontbeerlijk. De Omringdijk werd op twee plaatsen geopend en daartussen werd een smalle haven gegraven. In de openingen werden zogenaamde spuisluizen geplaatst, bedoeld om binnenwater te spuien en buitenwater te keren.
Het Zuiderspui, het Noord en het Suud zijn overgebleven herinneringen aan deze situatie. Het Noorderspui is verdwenen.
Aan de ene zijde van de haven lag de Omringdijk. Het trace hiervan loopt nog steeds over de Breedstraat. Aan de andere zijde, de stadskant, werd veiligheidshalve een nieuwe opgeworpen: de Havendijk. Dit verklaart de huidige straatnamen Zuider Havendijk en de gedempte Noorder Havendijk.
Te klein
Het ging goed met opbloeiend Enkhuizen. De groeiende handelsvloot die naar de Oostzee en de Levant uitvoer, maakte de binnenhaven snel weer te klein. Rond 1400 vond de eerste havenuitbreiding plaats: vanuit de Omringdijk werden twee dijkjes in zee aangelegd die een stukje water beschermen. Dit is de kom in het meest oostelijke deel van de Vissershaven, dat nog steeds de naam Rommelhoek heeft.
Maar ook de stad Enkhuizen zelf bleef groeien. Met de aanleg van de Wierdijk werd in 1467 de stadsgrens verruimd. Bij het verkrijgen van de benodigde groend ontstond een kuil, die de inventieve Enkhuizers promoveerden tot nieuwe haven: de Oosterhaven. In de zeemuur op de Wierdijk zit nog het Staverse Poortje. Dit gaf toegang tot de steiger waar de sloepen van de VOC-schepen afmeerden.
Omstreeks 1540, gelijktijdig met de bouw van de Drommedaris, is de Oude Haven aangelegd. Wat kleinschalig gegon, is door de jaren heen in westelijke richting uitgebreid tot aan het Waaigat. Aan de dijk en de Paktuinen, de straten waartussen de Oude Haven ligt, zijn vandaag de dag gezellige horecagelegenheden te vinden.
Spectaculair
In het zuidelijkstadsdeel was de uitbreiding van de havenoppervlakte spectaculair. In 1592 werd binnendijks de Nieuwe Haven gegraven. Een jaar later werd de dijk doorgestoken. De Nieuwe Haven groeide en groeide, totdat de Korte Tuinstraat werd bereikt. Nu liggen het Snouck van het Loosenpark en de Fruittuinen er al meer dan honderd jaar. Het meest westelijke havendeel heette al snel de Jacobshaven en Oude Buyshaven, Buizen waren schepen voor haringvangst.
Ten zuiden van de Nieuwe Haven kwam er nog een grote haven bij: de Nieuwe Buyshaven of Pietershaven. In 1844 is deze gedempt. Later werd er een spoorbaan aangelegd en tussen 1880 en 1890 is hierlangs de Spoorhaven uitgegraven. De vijvers in het mooie Plantsoen zijn hier de stille overblijfselen van.
Met bijna 22.000 inwoners was Enkhuizen in 1622 de op vier na grootste stad van Nederland, mede te danken aan de Verenigde Oost-Indische Compagnie en de West-Indische Compagnie.
De laatste havenuitbreiding van formaat vond plaats in de jaren zestig van de vorige eeuw. Bij de aanleg van de dijk Enkhuizen-Lelystad ontstond de Compagnieshaven. Wat toen fungeerde als werkhaven, is tegenwoordig een van de grote toeristische havens. Tezamen met de Buyshaven en alle Gemeentehavens goed voor tienduizende bezoekers over het water per jaar.
Bron: P.J. de Vries, Vereniging Oud Enkhuizen