Wij zijn om 07:50 uur vertrokken uit de haven van Furusund voor een afstand van 39,40 Nm. naar Stockholm. Wij varen door de vaargeul waar ook de grote cruisschepen doorvaren. Wij varen langs de eilanden Yxlan, Vatterso en Siaro richting het eiland Mjolkon. Voorbij het eiland Stora Alco zijn wij BB-uit gegaan richting het eiland Rindo meteen hierna SB-uit naar Skogson en weer SB-uit over de Hogarns Fjarden en langs het eiland Stora Fjarderholmen en aan het eiland Djurgarden om 15:10 na 7 uur en 20 minuten varen afgemeerd bij de jachthaven Navishamnen in Stockholm.
De stad ligt op veertien met bruggen verbonden eilanden, op de plaats waar het Mälarmeer (Zweeds Mälaren) met de Oostzee in verbinding staat. Aan deze ligging heeft de stad de bijnaam “Venetië van het Noorden” te danken. Net buiten de stad begint de scherenkust, een kustgebied met talloze rotseilanden en eilandjes die scheren worden genoemd. Veel inwoners van Stockholm hebben dan ook een boot, of zelfs een buitenhuis op een eilandje. Tijdens de zomer zijn er op veel plaatsen aan de rand van het water zonnebaders, zwemmers en vissers te zien.
Het oudste deel van Stockholm is de Oude Stad, of Gamla Stan. Deze wijk doet bijna Zuid-Europees aan door de smalle straten en huizen die in okerkleur of rood zijn geschilderd. Op dit eiland is ook het koninklijk paleis gebouwd, met een traditionele wacht.
Stockholm wordt voor het eerst in geschriften genoemd in 1252. De naam komt van de samenstelling stock (blok hout) en holm (eilandje) en staat voor het tegenwoordige Gamla Stan. Er wordt wel gezegd dat de stad is gesticht door Birger Jarl, om Zweden te beschermen tegen aanvallen van buitenlandse vloten.
De strategische ligging (toegang tot het Mälarmeer) zorgde ervoor dat Stockholm de belangrijkste stad van het land werd, vooral in de onafhankelijkheidsstrijd tegen Denemarken. In 1600 had de stad 10.000 inwoners en tachtig jaar daarna, in 1680, had de stad al 60.000 inwoners. Pas in 1634 werd de stad de officiële hoofdstad van het Zweedse Rijk. Tussen 1713 en 1714 heerste de Zwarte Dood in de stad, die vele doden veroorzaakte. De bevolkingsgroei, evenals de economische groei, stagneerden.
In de tweede helft van de 19e eeuw kwam de industrie op en heroverde Stockholm zijn plaats als belangrijkste stad van het land. In de 20e eeuw stond de stad in de hele wereld bekend als centrum van de architectuur en moderniteit. De stad bloeide en werd in verschillende richtingen uitgebouwd, als deel van het Miljoenenprogramma. Voorbeelden hiervan zijn Rinkeby, Sollentuna en Tensta, met een hoog aandeel immigranten.
Nog steeds is Stockholm één van de snelst groeiende hoofdsteden van Europa.