Wij hadden op deze vrij besteedbare dag besloten om met zijn tweeën eens met trollybus 7 richting St. Petersburg te gaan. Maar eerst moest er nog één en ander aanboord gedaan worden, Maria was met de was bezig en ik heb mij opgehouden met het invoeren van gegevens in ons logboek op de computer.

Rond 12:30 uur zijn wij de haven afgelopen richting bushalte, hier hadden wij ongeveer 15 minuten voor nodig. Bij de uitgang van de haven kwamen wij Jan en Mieke ten Bosch van de Caesura tegen en met hun hebben wij nog even over de voorgaande dag gesproken. Tevens hebben wij hier bij het grasveld gestaan waar regelmatig helikopters landen die gasten voor de haven en de restaurants komen halen en brengen .

Nadat wij gedag hadden gezegd en bij de bushalte aankwamen stonden daar Gerard en Ineke Mulder van de Challenge te wachten op de bus. Nadat de bus was gearriveerd en wij de conducteur hadden betaald, vertelde Gerard dat zij naar het Peter en Paul Fortress gingen. Dit vonden wij ook een leuk idee en zijn wij verder de hele middag met elkaar opgetrokken.

De Petrus en Paulus vesting:

De eerste jaren vonden de bouwwerkzaamheden plaats op het Hanzeneiland. Hier verrees de vesting van Sankt-Pieter-Burch, die de kern van de latere stad werd. De plaats van de vestiging werd bepaald door Peter de Grote zelf, die het strategische nut van een voorpost in de delta van de Neva inzag. Al na een jaar waren de zes bastions gereed.

Hoewel Peter 1 het belang van bouwen in steen besefte, werden de eerste bastions in aarde opgetrokken. Een speciale oekaze uit 1714 verbood het bouwen in steen in de rest van Rusland en alle steenhouwers verplcht af te reizen naar de oevers van de Neva. Peter voerde een bijzondere heffing in: ieder schip, ieder konvooi dat de stad binnen kwam moest een bepaalde hoeveelheid materialen aanvoeren.

De vesting zou een aaneengeschakelde keten van bastions en courtines (muren die de bastions met elkaar verbinden) moeten vormen. Op de bouw van de vestingwerken werd toegezien door de naaste medewerkers van de tsaar en daarom werden de bastions naar hen vernoemd: Narysjkin, Troebetskoj, Zotov, Golovkin en Mensjikov.

Een van de bastions aan de zuidkant stond onder direct toezicht van Peter en werd daarom het Vorstenbastion genoemd. Aan de oostkant van het eiland, werd in de courtine die dit bastion met het Mensjikovbastion verbindt, de hoofdpoort van de vesting gemaakt. Deze poort werd beschermd door een bolwerk (een driehoekig bouwwerk aan de buitenkant), ter plan opgenomen dat de heilige Johannes wer genoemd.

Om in de vesting te komen, moet men over de houten Johannesbrug, door de Johannespoort en door de Peterspoort lopen. Boven de boog van de poort hangt een loden schild met de twee koppige adelaar. De poort is verfraaid met een groot basreliëf dat het ter aarde storten van Simon Magus uitbeeldt en is gemaakt door de Duitse beeldhouwer en graveur K. Osner.

Men veronderstelt dat dit werk, dat de apostel Petrus voorstelt die door de kracht van zijn gebed de heidense tovenaar uit de hemel gooit,  op allegorische wijze de overwinning van Peter 1 op de Zweedse koning Karel XII verheerlijkt. Achter de Peterspoort ligt het tuighuis van de artillerie (1801), links hiervan staat het Ingenieurshuis (1749).

Ongeveer 1787 was de hele vesting met graniet bekleed. In 1840 was de herbouw in steen van alle versterkingen voltooid. Op het Narysjkinbastion werd een seintoren geplaatst en een kanon, dat met een schot aangeeft dat het 12 uur ’s middags is: een traditie, die tot op de dag van vandaag bewaard is gebleven.

Niet ver van de Petrus en Pauluskathedraal staat het Commandantshuis (1743-1746). In tweehonderd jaar zijn er 32 commandanten geweest. Het commandantschap was een eervolle functie en gold veelal voor het leven. De functie werd verleend aan verdienstelijke generaals die het vertrouwen van de tjaar genoten.